Dadaïsme (Dada)
In 1916 richtte Jean Arp (Hans Arp) in Zürich samen met Hugo Ball, Sophie Taeuber, Tristan Tzara, Richard Hülsenbeck en Marcel Janco de ‘Dada-beweging’ op. Het woord ‘Dada’ is afgeleid van het Frans voor stokpaardje. Een term waar een spottende toon is te herkennen die mogelijk de schijnheilige waarden van de mainstream cultuur die uitgemond was in de verschrikkingen van een wereldoorlog aan de kaak moest stellen. Het woord werd overigens willekeurig gekozen. De bloei van het Dadaïsme was maar kort maar bleek van grote invloed op de moderne kunst door de nihilistische ondergraving van culturele waarden en de introductie van nieuwe mengvormen van kunst. Dada introduceerde bijvoorbeeld bestaande gebruiksvoorwerpen als kunstobject parallel aan andere kunstenaars die later toe zouden treden zoals Marcel Duchamp en anderen in New York. Vanuit Keulen sloot ook Max Ernst zich aan bij de beweging. In Nederland gaf de kunstenaar Theo van Doesburg het blad ‘Wat is Dada?’ uit. Het Dadaïsme verspreidde zich snel over tal van Europese steden maar loste ook snel weer op. Bewegingen zoals het Surrealisme, Fluxus en Popart zijn schatplichtig aan Dada vooral door het irrationalisme en het verheffen van het banale. Hier vind je een overzicht van kunstwerken van makers die verbonden waren aan Dada en het Dadaïsme.