Jean Arp (ook wel: Hans Arp)

Jean Arp (1886–1966) was een Frans-Duitse beeldhouwer, schilder, dichter, voorman van de Dada beweging en grondlegger van het Surrealisme.

Methode

Jean Arp was een van de wegbereiders van de abstracte kunst. Zijn eigen werk kwam mede tot stand met behulp van toeval en ‘Automatisme’ (een trant van werken op de automatische piloot, kan je zeggen).

Zo ontstonden organische vormen die vaak gedaantes suggereerden. Zijn gedichten maakte hij deels ook met behulp van het toeval. Hij knipte bijvoorbeeld zinnen in stukken, gooide ze op de grond en stelde daaruit willekeurig een gedicht samen.

Vorming en loopbaan

Jean Arp werd als Hans Arp geboren. Zijn moeder kwam uit de Elzas en zijn vader was Duits.

Dada

In 1916 richtte hij in Zürich samen met Hugo Ball, Tristan Tzara, Richard Hülsenbeck en Marcel Janco de ‘Dada-beweging’ op, waarbij ook Sophie Taeuber betrokken was.

In 1919 richtte hij, toen weer als Hans Arp, samen met Max Ernst en de sociale activist Alfred Grunwald de Keulse vestiging van ‘Dada’ op.

Hij werkte daarbij ook nauw samen met Kurt Schwitters, Tristan Tzara, Raoul Hausmann en Theo en Nelly van Doesburg (zich destijds nog Pétro van Doesburg noemend).

Met Sophie Taeuber trad hij in het huwelijk.

Surrealisme

In 1925 nam Arp deel aan de eerste tentoonstelling van de surrealisten in Galerie Pierre in Parijs.

Befaamd geworden is de herinrichting van amusementscentrum de Aubette in Straatsburg door Van Doesburg, Arp en zijn vrouw Taeuber. Arps aandeel bestond uit twee kelderruimten, de American Bar en de Caveau-dancing, een cabaret- annex danszaal, die hij decoreerde in zijn kenmerkende abstract-biomorfische stijl.

Ook moet hij het raam in het trappenhuis ontworpen hebben. De ‘elementaire en premorfische’ interieurs vielen echter niet in de smaak bij de clientèle van de Aubette en werden in nog geen tien jaar verwijderd. Zijn raam is met de rest van het trappenhuis in 2004-2006 gereconstrueerd.

In 1931 brak hij met het surrealisme om een andere groep te vormen, Abstraction-Création, die het periodiek Transition uitgaf.

Gedurende de 30 jaren tot het eind van zijn leven ging hij ook door met het schrijven van essays en poëzie.

Na de oorlog

In 1942 vluchtte hij uit zijn huis in Meudon voor de Duitse bezetting. Hij woonde in Zürich tot het eind van de oorlog.

De opmars in Amerika begon in 1949 met een grote solotentoonstelling in New York, bij de toonaangevende Buchholz Gallery. Wat o.a. leidde tot de opdracht een reliëf uit te voeren voor de Harvard University in Cambridge, Massachusetts.

In 1958 werd een overzichtstentoonstelling gehouden van zijn werk in het Museum of Modern Art (MoMa) in New York.

Ook kreeg hij net als Karel Appel een uitnodiging voor een muurschildering in het UNESCO-gebouw in Parijs.

In 1954 won Arp de Grote Prijs voor de Sculptuur op de Biënnale van Venetië, gevolgd door een tentoonstelling in het Parijse Musée National d’Art Moderne in 1962.

Arp overleed in 1966.

Met dank voor de bijdrage van gastcurator Pieter Entrop