Dirk Celis (1949) is een Vlaamse schilder en multidisciplinair kunstenaar die ook bekend is als acteur en regisseur. In zijn atelier in Berghem werkt hij vaak grote series uit die een bepaald concept of thema uitdiepen. Zo maakte hij 92 interpretaties van een zelfportret van Picasso: een voor ieder levensjaar, een serie over cellisten en een serie over de vrouw. Als plastisch kunstenaar is hij autodidact en hij volgde een opleiding aan de filmschool RITCS in Brussel en theaterschool Herman Teirlinck in Antwerpen. Celis was daarnaast als cultureel manager verbonden aan het Zuiderpershuis, wereldculturencentrum in Antwerpen en aan het mobiele kunstencentrum Demidilemidi in Brussel. Celis is ook bekend geworden als acteur. Hij speelde in tal van Nederlandse en Vlaamse theaterproducties, TV-series en films, waaronder: Dagboek van een herdershond (1978), De Vlaschaard (1983), Flikken Gent (2004) en Witse (2004-2008). Ook heeft hij een aantal films geregisseerd.
Thematiek
Voor Celis is verbeelding altijd een belangrijke motor geweest. Belangrijke thema’s in zijn werk zijn: vergankelijkheid, vluchtigheid en de relativiteit van het bestaan. Het boek der veranderingen, de ‘I Tjing’ een belangrijke inspiratiebron die hem helpt te leven met de veranderlijkheid en het zien van zijn werk als een kortstondige momentopname, klaar om ook te verdwijnen: series van plastische landschappen.
Hij gebruikt daartoe diverse technieken het best te vergelijken met l’art brut (naast foto -en videomateriaal).
Celis maakt bijvoorbeeld ook installaties in de open ruimte en in de natuur, ter plekke waarbij voorbijgangers hem in real time kunnen volgen en inspireren. Die installaties zijn vluchtig, hij maakt ze en dan zijn ze eigenlijk alweer verdwenen.
Celis over zijn werk bij Apunto:
“Ik presenteer drie plastische landschappen: The She, over het wijken- niet het ontwijken-, Pablo 92 , gebaseerd op een vroeg zelfportret van Picasso, telkens uitgewerkt op bruine papieren supermarktzakken, over het samenleven met demonen en I Cellisti, over de transcendentie. Cellospelers gaan zo op in de uitvoering van de suites van Bach dat ze transcenderen, opgaan in een andere realiteit dan die van elke dag.
Het creëren van plastische landschappen blijft een constante in mijn werk. Deze werkwijze laat me toe een bepaalde zienswijze zoals het wijken, het onderweg zijn, verder uit te diepen en aldus een eigenzinnig traject af te leggen waarbij ik niet ambieer het definitieve kunstwerk te hebben neergelegd. Elk moment heeft zijn sporen in het vorige en zet zich verder naar een volgend moment in mijn plastische landschappen.
Ik ben een nomade, een reiziger met beelden in mijn tas, waarvan er hier enkele te zien zijn.”