Max Ernst

Max ErnstMaximilian (Max) Ernst (1891-1976) is een van de mensen die mede aan de basis stonden van Dada en vooral het surrealisme in het interbellum. Hij werkte zowel als schilder als ook als beeldhouwer, collagist en experimenteel kunstenaar. Hij was gefascineerd door irrationaliteit, het onderbewuste en de bron van creativiteit. Door zijn oorspronkelijke kijk en houding van provocateur en vernieuwer was hij een spin in het web van tal van vernieuwende bewegingen in de moderne kunst en een inspiratiebron van veel beroemde twintigste eeuwse kunstenaars.

Max Ernst werd in het Rheinland geboren in het plaatsje Brühl. Zijn autoritaire katholieke vader die ook een amateurschilder was maakte in Max een opstandige geest los die hem vanaf het begin wars maakten van conventies maar ook de oorsprong kan zijn geweest van Max’ interesse in kunst. Hij groeide ook op in Duitsland waar hij aanvankelijk psychiatrie, wijsbegeerte, literatuur en kunstgeschiedenis studeerde aan de universiteit van Bonn voor hij zich begon te richten op de schilderkunst. Tijdens zijn studies raakte Max gefascineerd door de tekeningen van psychiatrische patiënten. In latere jaren zouden ook de werken van Freud op het gebied van dromen van invloed zijn op zijn pogingen te ontsnappen aan de rationaliteit in zijn kunst.Al in 1912 besloot hij zich aan te sluiten bij een kunstenaarscollectief in Keulen. Hier kwam hij ook in contact met werken van mensen als Picasso, Van Gogh en Gauguin op tentoonstellingen. In zijn eigen schilderijen uit die tijd is hij zelf duidelijk beïnvloed door Kubisten en Expressionisten. Ook ontmoette hij Jean Arp in zijn Keulse tijd. Met hem zou hij een lange vriendschap aangaan die van grote invloed is geweest op het landschap van de moderne kunst.

In 1914 reisde hij naar Parijs waar kunstenaars uit de hele wereld op dat moment in Montparnasse samenkwamen. Daar leerde hij Guillaume Apollinaire, Robert Delaunay en anderen kennen. Bij het uitbreken van WO I moest hij zijn bestaan van bohemien onderbreken en diende hij in het Duitse leger in een artillerie eenheid zowel in de loopgraven van het westfront als het oostfront. Zijn ervaringen met de waanzin van de oorlog sterkten hem verder in zijn ideeën over de irrationaliteit van de moderne westerse wereld. Toch was hij ook een ironicus en spreekt in zijn werk een zekere humor.

Na de oorlog vormde hij een Dada groep: Zentrale W/3 in Keulen met onder andere Jean Arp en Alfred Grünwald. Hij publiceerde verschillende Dadaistische blaadjes zoals: Der Strom, die Schammade. Ook bezocht hij in 1919 de bekende Bauhaus schilder Paul Klee met wie hij het schilderen weer oppakte. Ook was Ernst in die tijd al een pionier in collages. In 1922 verhuisde hij weer naar Parijs waar hij mede aan de basis stond van het Surrealisme. Max leefde in Montparnasse tussen veel kunstenaars die wij nu nog allemaal kennen en werd er een soort spin in het web van de moderne kunst. Hij onderhield contacten met veel andere grote namen uit die tijd waaronder Marcel Duchamp, Marc Chagall, Paul Klee en Joan Mirò. In 1922 exposeerde Ernst op de Salon des Indépendants. In diezelfde periode onderhield Ernst een menage a trois met Paul Éluard en diens vrouw Gaia. Het trio zou invloedrijk worden in het surrealisme en maakte gezamenlijk ook reizen, onder andere naar Azië.

Hij raakte gefascineerd door toevallige patronen en texturen en vrije associatie en automatismen die het onderbewuste centrum van zijn creativiteit moesten helpen lokaliseren. In zijn werk spelen bijvoorbeeld vogels een grote rol in verband met associaties die terugvoeren op zijn jeugd. Al experimenterend vond hij in 1925 de frottagetechniek uit, waarbij men, door met een potlood over papier te wrijven, afdrukken maakt van objecten onder het papier. Die afdrukken verwerkte hij weer tot grotere kunstwerken. In 1926 ging hij samenwerken met Joan Miró om decors te schilderen voor het theater. Samen met Miró ontwikkelde hij de grattagetechniek. Daarbij wordt verf van het doek geschraapt om nieuwe patronen te creëren. Door mede aan de basis te staan van technieken als collage, frottage, grattage, raclage, assemblage, dripping en décalcomanie probeerde Ernst traditionelere vormen te vervangen en droeg hij bij aan een permanente vernieuwing.

De beweging van het Surrealisme verzande naar verloop van tijd in een soort machtsstrijd waarbij bepaalde kunstenaars de richting wilden bepalen. Met name André Breton dreef zijn zin door op zo’n manier dat Max Ernst uit woede de groepering die hij zelf mede had opgericht verliet. Andere kunstenaars die betrokken waren bij de beweging zijn onder andere Magritte, Dali en Miro.

Werkte hij aanvankelijk vooral tweedimensionaal, vanaf 1934 richtte hij zich meer en meer op beeldhouwwerk waarin hij samenwerkte met de beroemde beeldhouwer Giacometti.

Bij het uitbreken van WO II emigreerde Max Ernst net als veel kunstenaars uit het Parijse milieu (die door de Duitsers beschouwd werden als makers van Entartete Kunst) naar de Verenigde Staten samen met zijn Amerikaanse vriendin en kunstverzamelaarster Peggy Guggenheim. Hij had haar in 1938 al ontmoet en een aantal werken aan haar verkocht.Hij leefde daar enkele jaren samen met Peggy die een invloedrijke galerie opende in New York. Hij was met haar getrouwd van 1942 tot 1946. Peggy bevond zich al evenzeer in het centrum van de Europese kunst in het Europa van het interbellum. De Peggy Guggenheim Collection (museum) voor moderne kunst in Venetië is daar een blijvende weerslag van. En de collectie die zij bij terugkeer in de VS opbouwde vanuit haar galerie in New York zou mede aan de basis staan van het Salomon R. Guggenheim Museum in New York (van haar oom).

Peggy was overigens maar een van de vier vrouwen met wie Max Ernst trouwde. In 1918 trouwde hij de kunsthistorica Luise Straus met wie hij in 1920 een zoontje (Hans-Ulrich) kreeg dat later zelf naam zou maken als schilder onder de naam Jimmy Ernst. In 1927 trouwde hij met Marie-Berthe Aurenche. In 1938 verliet hij haar voor zijn nieuwe vlam Leonara Carrington met wie hij zich terugtrok op het Franse platteland voor hij naar Amerika uit moest wijken. In 1942 trouwde hij dus met Guggenheim en na het einde van dat huwelijk in 1946 met Dorothea Tanning.

Bij aankomst in Amerika verkeerde Ernst in kringen van bekende kunstenaars als Marc Chagall, Piet Mondriaan, Man Ray en Marcel Duchamp en meerdere andere uitgeweken Europese grootheden. Ernst’s vernieuwende kijk op kunst was van invloed op jonge Amerikaanse kunstenaars zoals Jackson Pollock die ook exposeerde in de galerie van Peggy Guggenheim.

Aanvankelijk verbleef hij voornamelijk in New York maar na een aantal jaren verhuisde hij naar het plaatsje Sedona in Arizona. De kunst van de Navajo’s uit die streek zou hem verder beïnvloeden.

Tot zijn terugkeer naar Frankrijk in de jaren vijftig leefde Ernst een aantal jaren in Arizona. Zijn bijdrage aan de Biennale van Venetië en de publicatie van een aantal boeken betekenden een dusdanige doorbraak voor hem dat hij als financieel onafhankelijk man een huis kon laten bouwen in Zuid-Frankrijk waar hij bleef wonen tot zijn dood.

In zijn laatste levensjaar organiseerde het Guggenheim museum New York een retrospectieve tentoonstelling over zijn werk. In 1976 overleed Max Ernst als gevierd kunstenaar over wie tal van publicaties waren verschenen. Ernst werd geëerd met diverse prijzen en had inmiddels zowel het Franse – als het Amerikaanse staatsburgerschap. Zijn as werd bijgezet op de begraafplaats Père-Lachaise in Parijs. Tegenwoordig is in zijn geboorteplaats Brühl een museum gevestigd dat zijn naam draagt.